‘Jullie kinderen zijn jullie kinderen niet.
Ze zijn de zonen en dochters van het verlangen van het leven naar zichzelf.
Ze komen via jullie, maar niet van jullie.
Je mag ze liefde geven, maar niet je gedachten.
Want ze hebben hun hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun ziel.
Want hun ziel woont in het huis van de toekomst,
die je niet kunt bezoeken, zelfs niet in je dromen.
Je mag ernaar streven te worden zoals zij,
maar probeer hen niet te maken zoals jij zelf.
Want het leven gaat niet achteruit
en heeft geen geduld met gisteren.
Jullie zijn de bogen waaruit jullie kinderen
als levende pijlen worden afgeschoten.
De boogschutter ziet het doel op het pad van het oneindige
en buigt je opdat zijn pijlen snel en ver mogen gaan.
Wees blij dat je in de hand van de boogschutter wordt gebogen,
Want hij houdt evenveel van de pijl die naar voren schiet als van de stabiele boog.’
(Bron: Khalil Gibran, 1923, De Profeet)
Je kinderen zijn je kinderen niet
Een prachtig gedicht… Het raakt de kern van hoe ik naar ouderschap en opvoeden kijk.
Namelijk onze kinderen als eigen uniek persoon met eigen unieke keuzes zien, hen niet proberen te overtuigen om volgens onze ‘opvattingen’ te leven en in onze voetsporen te treden, maar hen helpen om hun eigen pad te vinden, ook al wijkt dat af van wat we zelf gewend zijn en van hoe ‘het hoort’.
Bijvoorbeeld je kind niet pushen om een bepaald schoolniveau te bereiken of een bepaalde studierichting te kiezen, óf omdat je dat zelf hebt gedaan (‘mijn kind moet, net als ik, minimaal havo doen’), óf juist omdat je dit zelf niet hebt kúnnen doen (‘van mijn ouders mocht ik niet studeren, ik moest in de winkel werken’) . Of je kind op de sport doen ‘omdat iedereen in het gezin die sport doet’. Je kind wil misschien liever basketballen in plaats van tennissen (wat het hele gezin doet…).
Het is onze taak als ouder om onze kinderen te helpen opgroeien tot onafhankelijk, zelfstandig en zelfsturende volwassenen.
Kinderen opvoeden is een van de meest toegewijde levenstaken die je op je kunt nemen. Kinderen zijn van je afhankelijk, zeker als ze nog jong zijn. Tegelijkertijd willen we dat ze opgroeien tot onafhankelijke personen, die op eigen benen kunnen staan.
Er spelen 2 essentiële aspecten een rol in deze levenstaak.
Ten eerste vraagt het van ons als ouders om op lange termijn te denken: wat is het doel van de opvoeding, wat willen we voor onze kinderen bereiken?
Het antwoord wat ik hierop vrijwel altijd hoor is: zelfstandig, weerbaar, sociaal.
Logisch, wie wil dat niet voor zijn kind?
Alleen hoe je daar als ouder zo goed mogelijk aan kunt bijdragen, is nog niet zo eenvoudig. Dat bereik je niet door alles voor je kind op te lossen (‘Lukt het niet.., ik doe het wel even voor je’), te vermijden (‘Vind je het spannend…., dan doe je het maar niet’) of te verzachten (‘Zie je er tegenop…, het zal wel meevallen hoor’).
Dat bereik je wel door je kind écht te horen en te zien, verder te kijken dan gedrag en je kind te zien als gelijkwaardig persoon. Als medemens, als ‘klein mensje’, ook met gedachten, gevoelens en behoeften.
Ten tweede vraagt het van ons als ouders om los te laten: kinderen hebben hun eigen stappen te zetten in de wereld.
Iedereen die kinderen heeft, weet hoe moeilijk het soms is om én een kind liefdevol te begeleiden en te sturen, én ook op tijd los te laten omdat het kind zijn eigen weg mag (of moet) gaan. Zoals de dag dat je kind voor het eerst naar de kinderopvang of naar school gaat. Maar ook het moment dat je kind zelf kiest met wie hij speelt, welke kleren hij aantrekt of hoe hij zijn vrije tijd doorbrengt.
‘Loslaten’, puur omdat dat de essentie is van opgroeien: stap voor stap – met de juiste en passende ondersteuning – de wereld en het leven ontdekken.
Dat vraagt een groot vertrouwen en overgave van ons als ouders.
Het vraagt ook nuances in taal. Taal is belangrijk; daarin ligt onze intentie. In Nederland spreken we over kinderen ‘krijgen’ (“we ‘krijgen’ een baby”) en ‘hebben’ (“we ‘hebben’ twee kinderen”).
Dr. Binu Singh (kinderpsychiater, psychotherapeut) spreekt over ‘ontvangen’ in plaats van ‘krijgen’. ‘Krijgen’ is iets wat je passief doet, ‘ontvangen’ is actief. ‘Krijgen’ leidt tot ‘hebben’, ‘ontvangen’ leidt tot (tijdelijk) ‘mogen zijn met’.
Met ‘krijgen’ ben je niet persé blij met wat je krijgt, je doet het met wat je krijgt. Met ‘ontvangen’ sta je open naar wie je ontvangt. Daarin liggen mogelijkheden om actief uit te reiken naar wie je ontvangt.
Hoe zou het zijn als we
(Bron: Binu Singh)
naar een kind kijken
als een medemens
die we mogen ontvangen
in ons leven,
bij wie we mogen zijn
en die we mogen begeleiden
en ondersteunen in
zijn of haar groei
naar volwassenheid
Als we zo naar onze kinderen kunnen kijken: niet als ons bezit, maar als eigen, uniek persoon; vrij om zichzelf te zijn, vrij om eigen keuzes te maken, om van hun eigen fouten te leren, om hun eigen mening te vormen over van alles. Dan is er ruimte om uit te groeien naar een zelfsturende en veerkrachtige volwassene.
Met warme groet,
Carla
‘Give the ones you love wings to fly, roots to come back and reasons to stay’
– Dalai Lama