De peuterfase kenmerkt zich door ‘nee’ en ‘zelf doen’. Je herkent het ongetwijfeld.
Deze fase wordt door sommigen wel de peuterpuberteit of (erger nog) de ‘terrible two’ genoemd.
Benamingen waar mijn haren recht van overeind gaan staan. Omdat de benamingen zo’n afbreuk doen aan deze prachtige fase in het leven van een kind.
Natuurlijk kan het voor jou als ouder best een pittige periode zijn en zou je je kind af en toe wel achter het behang kunnen plakken.
Het kan verdraaid lastig zijn als je kind niet doet wat jij op dat moment van hem vraagt.
Als je op tijd de deur uit moet en je kind wil zijn jas niet aan, als je bezoek hebt en je kind doet precies díe dingen die jij nu net niet wilt, als je in de winkel bent en je kind wil alles uit de rekken grissen wat binnen handbereik is, als je je oudere kind van school wilt gaan halen, en je kind wil niet mee. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te bedenken waarin je peuter ‘nee’ zegt en niet doet wat jij op dat moment wilt.
Voor wie is het eigenlijk lastig?
Niet voor jouw kind, die ontdekt namelijk steeds meer wat hij zelf kan en dat hij zelf keuzes kan maken.
Het is lastig voor jou als ouder.
Omdat je kind niet gehoorzaamt, omdat je kind niet doet wat jij zegt, omdat je haast hebt, omdat je niet als ‘slechte’ ouder wil overkomen bij anderen, omdat je gaat twijfelen aan jezelf, omdat je niet meer weet hoe je het anders kan aanpakken en vervalt in het oude patroon van boos zijn, dreigen en manipuleren (“…als je nu je jas niet aandoet, dan mag je niet op je fietsje”), omdat je je machteloos voelt.
Het mechanisme wat hieronder zit, en waar we ons vaak niet bewust van zijn, is angst om controle te verliezen. Een heel normaal verschijnsel, waar de meeste ouders mee worstelen.
Twee belangrijke inzichten
Hieronder deel ik 2 belangrijke inzichten die jou kunnen helpen om anders te kijken naar deze strubbelingen in de peuterfase.
Waardoor je de peuterfase als een hele mooie ontwikkelingsfase kan gaan zien in plaats van een fase die een negatieve lading krijgt door de benamingen, zoals bovenaan genoemd.
En waardoor je de keuze hebt om anders op het gedrag van je kind te reageren.
1. De geboorte van het ‘ik’.
Als je kind ‘nee’ begint te zeggen, betekent dat dat hij zijn eigen ‘ik’ aan het ontdekken is.
Gedurende de zwangerschap en na de geboorte is een kindje één geheel met zijn mama of papa. We noemen dat symbiose: ik en jij zijn één.
Vanaf dat een kindje begint te bewegen en kruipen, begint het besef te groeien dat hij en zijn verzorger twee verschillende mensen zijn. We noemen dat separatie: ik en jij zijn twee verschillende wezens.
Rond het tweede levensjaar ontstaat het volledige ‘ik’. Het besef dat hij een geheel eigen persoontje is.
Het kind ontdekt dat hij iets anders mag denken, voelen en willen dan zijn mama en papa. En dat hij dus ook ‘nee’ kan zeggen als de ouder ‘ja’ zegt.
Dat is de start van de ontwikkeling van autonomie, de belangrijkste ontwikkelingsbehoefte van kinderen in de peuterfase.
Een gezonde ontwikkeling van autonomie is de basis voor de groei van een sterk zelfvertrouwen.
Over autonomie zal binnenkort nog een aparte post verschijnen.
Een volstrekt gezonde en juist toe te juichen ontwikkeling dus!
Het ‘nee’ van je kind is juist heel krachtig, want daarin ligt de basis voor zelfvertrouwen!
Dit inzicht kan je helpen om anders naar het ‘nee’ en de eigen wil van je kind te kijken. Elke keer als je met je peuter in zo’n ‘nee’-fase zit, adem dan even een paar keer heel diep in en uit en denk dan: “Dit hoort er bij, mijn kind is zijn eigen ‘IK-je’ aan het ontwikkelen. Daarmee bouwen we aan zelfvertrouwen”.
Geloof me, dit gaat je echt helpen om er anders naar te kijken en om er anders op te reageren.
2. Dit ‘nee’ is hetzelfde ‘nee’ als wanneer hij 15 is
‘Nee’ zeggen heeft alles te maken met grenzen. Met je eigen grenzen ontdekken, met de eigen grenzen leren aangeven.
En lieve ouders, dit ‘nee’ van je peuter nu, is hetzelfde ‘nee’ als het ‘nee’ wat hij (je kunt natuurlijk ook ‘zij’ lezen) later als hij 15 is, tegen zijn vrienden zegt die hem proberen over te halen om te roken of iets te doen wat hij echt zelf niet wil. Dat is toch wat jij als ouder het liefste zou zien, dat je kind ‘nee’ kan zeggen!
Grenzen aangeven moet je oefenen en leren (veel volwassenen vinden dit zelfs ook nog heel moeilijk!). En waar kan je kind dat beter oefenen dan in de veilige omgeving van het gezin en zijn ouders.
Zie deze fase als kans voor je kind om te leren oefenen met ‘nee’ zeggen.
Als kans voor je kind om zijn emoties te ontdekken en te leren dat die erbij horen, net als praten en lopen. Als kans om te leren dat emoties de boodschappers zijn van dat er iets niet lekker zit of iets niet klopt. Als kans om de eigen grenzen te leren ontdekken en aan te geven.
En als kans om stap voor stap te leren omgaan met de grenzen van anderen. Niet alleen met de grenzen die je in de opvoeding en in het gezin stelt, maar ook met jouw eigen grenzen als ouder zelf. Je hoeft bijvoorbeeld niet direct op alle vragen van je kind in te gaan, ook jij hebt jouw behoefte aan rust en even ruimte voor jezelf. Ook dat moet jouw kind stap voor stap leren.
Het ‘nee’ als kracht voor groei
We zouden onze kleine mensjes te kort doen met de negatieve benamingen zoals in het begin vermeldt. Ze geven de peuterfase een negatieve klank, terwijl dit juist zo’n unieke, krachtige fase is in de ontwikkeling van kinderen.
Ze daarom ‘ja’ tegen het ‘nee’ van je peuter en omarm deze fase als belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van je kind op weg naar autonomie en zelfvertrouwen.
Met warme groet,
Carla