Ze huilde, schreeuwde, totaal bevroren…zo stond ze daar. Tranen over haar wangen, weggedoken in de kraag van haar ski-jasje. Ze zal een jaar of 6 geweest zijn, vermoed ik. De term ‘bevroren’ past wel in de context van het besneeuwde landschap, wat zich als een vredig decor toonde op de achtergrond, maar in zo’n schril contrast stond met wat zich hier afspeelde.
De moeder van het meisje bleef maar proberen om haar mee te krijgen van de helling. Geduldig probeerde ze haar dochter ervan te overtuigen dat ze niet bang hoefde te zijn, dat ze haar goed vast zou houden, dat het helemaal niet hoog was, dat het echt wel mee zou vallen, enzovoorts.
Hoe meer de moeder probeerde haar dochter te overtuigen, hoe harder het meisje ging huilen en hoe meer ze bevroor. Hoe meer het meisje verstarde en ‘nee’ bleef schreeuwen, hoe meer de moeder haar geduld verloor en hoe bozer zij werd.
En ineens was de moeder stil. Ze pakte het meisje vast, zette haar op haar skietjes voor zich, tussen haar eigen ski’s in, hield haar vast rond haar middel en zette langzaam de glijbeweging in gang naar beneden. Het snikken van het meisje doofde langzaam uit naarmate ze verder de helling afdaalden.
Bij aankomst beneden kwamen opnieuw de tranen bij het meisje. En de moeder? Die zuchtte eens diep en herhaalde afwisselend de zinnen: ‘Zo erg was dat toch niet’ en ‘Zie je wel, nergens voor nodig om zo te huilen’, waarna ze een stukje verderop ging staan.
Het meisje? Die huilde niet meer, stond een tijdje alleen en keek stilletjes toe hoe de andere kinderen aan het spelen waren. Even later liep ze aan de hand van haar moeder naar het groepje kinderen en deed ze mee met de spelletjes in de sneeuw, terwijl moeder van een afstandje toekeek.
Dit gebeurt niet alleen op de ski-piste
Ik hoor je denken: ‘Ja, maar dit is ook wel een bijzondere situatie, we zijn niet allemaal op een ski-piste’. Dat klopt, en toch doen vergelijkbare situaties zich dagelijks voor. Situaties waarin een kind iets niet wilt of weigert om iets te doen, wat resulteert in huilen en schreeuwen of ‘nee’ roepen. Denk aan: niet willen eten, in de winkel van alles uit het rek pakken en niet meer willen loslaten, niet mee willen lopen, niet in de auto willen, niet naar een feestje willen, niet naar school willen, ergens niet naar binnen willen, geen huiswerk willen maken enz.
Waar het om gaat is dat we dit gedrag proberen te begrijpen, zodat we anders kunnen reageren op dit ‘lastig’ gedrag. Want gedrag is meer dan je ziet.
Ongetwijfeld heeft deze moeder het beste voor met haar dochtertje. Ze wil haar misschien laten zien dat de helling eigenlijk zo hoog niet is en dat ze niet bang hoeft te zijn.
Wat zie je?
We zien een meisje dat schreeuwt, huilt, gilt en doodstil staat als een standbeeld.
Moeder probeert haar ervan te overtuigen dat ze het echt wel kan en dat ze niet bang hoeft te zijn. De intentie is waarschijnlijk: als ze het eenmaal heeft gedaan, dan zal ze zelf wel merken dat het goed gaat.
Wat zie je niet?
Een hoge staat van stress waarin het meisje zich bevindt, een brein en een lijfje in volledige staat van paraatheid, een groot gevoel van onveiligheid en enorme angst.
We interpreteren het gegil wel als dat het meisje bang zal zijn, maar de angst van
kinderen kan zo immens groot zijn, als doodsangst. We moeten angst dus ook heel serieus nemen.
Gedrag is wat je ziet. Het is een signaal van een onderliggend probleem. Dat zien we niet.
Door voorbij het gedrag te kijken, kunnen we ontdekken wat de oorzaak is van het gedrag. Reageren op de oorzaak heeft veel meer effect dan reageren op het gedrag zelf (door bijvoorbeeld negeren, onderdrukken, straffen).
Over gedrag en hoe je ermee omgaat valt heel veel te vertellen.
Op 4 april organiseer ik hierover een thema-avond: Grip op Gedrag.
Je bent van harte welkom om aan te sluiten.
Met warme groet,
Carla