‘Ze heeft zo weinig zelfvertrouwen’, zegt de mama van Fleur (8 jaar) als ze haar bezorgdheid uit over haar dochter. ‘Ze denkt altijd dat ze het niet goed genoeg kan; bij haar huiswerk, haar taken op school of als ze een toets moet maken. Maar ook bij de hockey, terwijl ze dat zo graag doet. Ja, zelfs als ze thuis een tekening maakt; ook die verscheurt ze als het in haar ogen is mislukt, ook al zeg ik dat de tekening juist heel mooi is’.
De mama van Fleur vraagt zich af of het niet beter is dat Fleur zelf een coachtraject volgt om meer zelfvertrouwen te krijgen, of dat ze aansluit bij de faalangsttraining op school. Een begrijpelijke vraag van moeder. En toch ligt het antwoord en ‘de oplossing’ grotendeels bij de ouders zelf.
Als ouder ben je de beste therapeut
Het start met jou zelf, als ouder. In de manier waarop je met je kind omgaat of op het gedrag van je kind reageert. Vaak voortkomend uit je eigen triggers en patronen.
Als je bijvoorbeeld vroeger zelf als kind buitengesloten werd, wil je des te meer dat jouw kind goed mee kan komen op school, goede cijfers haalt en goed voor zichzelf kan opkomen. En is het des te pijnlijker als je merkt dat jouw kind het zelfvertrouwen mist.
Om te weten wat je als ouder kan doen, is het eerst belangrijk om te weten wat zelfvertrouwen nu eigenlijk precies is.
Wat is dat eigenlijk, zelfvertrouwen?
Er bestaat nogal wat misvatting over ‘zelfvertrouwen’. Vaak verstaat men er onder dat je het allemaal wel kan doen of kan zeggen en dat alles goed gelukt moet zijn. Bijvoorbeeld je spreekbeurt doen, ‘nee’ zeggen tegen de ander als je iets niet wilt, hardop voorlezen in de klas. Geen zelfvertrouwen hebben wordt dan vaak gezien als iets niet willen of durven doen.
Dat is ‘zelfvertrouwen’ niet.
Wat dan wel?
Zelfvertrouwen gaat over in jezelf geloven. Erop vertrouwen dat je uitdagingen, taken en obstakels op je pad tot een goed einde kunt brengen.
Daarmee wordt niet bedoeld dat alles goed gelukt moet zijn, integendeel. Wél dat je er zelf op vertrouwt dat je ook overeind blijft bij fouten, mislukkingen en tegenslagen. Dat je niet uit het veld geslagen wordt. Dat je in jezelf gelooft dat je daar op een veerkrachtige manier mee om kan gaan. En weer verder kan, daarbij het gevoel van bijvoorbeeld teleurstelling, boosheid of verdriet kan accepteren; het hoort er nu even bij, dat is niet makkelijk en het gaat ook weer over.
Hoe versterk jij het zelfvertrouwen van je kind?
Hieronder noem ik twee dingen die jij elke dag kunt doen, die bijdragen aan het zelfvertrouwen van je kind:
1. Minder complimenten geven.
Ik hoor je denken: ‘Dat klinkt toch eigenlijk tegenstrijdig, want complimenten zijn toch juist positief? Begrijpelijke vraag, en toch hebben complimenten niet het effect wat we vaak denken.
Je herkent deze complimenten vast wel: ‘Oh, wat een prachtige tekening!’, ‘Super, alle sommen goed gemaakt!’, ‘Fantastisch, een 8 voor je spreekbeurt; wat een goed cijfer!’.
Goed bedoeld, je kind glimlacht misschien blij. En toch gebeurt er onzichtbaar iets wat schadelijk is: het ondermijnt het zelfvertrouwen van je kind.
Je kind wordt (onbewust) bang om volgende keer niet meer zo geweldig te zijn; niet meer zo’n prachtige tekening te kunnen maken, niet meer alle sommen goed te hebben en geen 8 meer te halen voor de spreekbeurt.
‘Kan ik dan niet meer zeggen dat mijn kind het goed doet?’
Jazeker wel!
Geef feedback over het proces en niet op het resultaat.
Dus zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je veel verschillende kleuren hebt gebruikt, welke is je lievelingskleur?’ Daarmee laat je weten dat je je kind ziet en waardeert in de manier zoals hij bezig is met de tekening. Zonder nadruk op het resultaat.
Of: ‘Ik zag dat je geconcentreerd aan het werk was bij het maken van de sommen’. Daarmee spreek je waardering uit voor de taakaanpak van je kind, want dat is de essentie; of de sommen nu allemaal goed zijn of niet.
Of vraag wat je kind zelf het leukste vond van de spreekbeurt en zeg bijvoorbeeld: ‘Fijn dat de kinderen de plaatjes graag wilden zien!’ of vraag: ‘Wat vond je dat er goed ging bij de spreekbeurt, en wat was nog lastig?’
2. Oprechte aandacht voor je kind
Sluit aan bij de natuurlijke nieuwsgierigheid van je kind en heb daar oprechte aandacht voor. Stel dat je kind tijdens jullie wandeling steeds blijft staan omdat hij de vogeltjes volgt die op de grond hippen of van tak naar tak springen. Blijf er dan zelf ook even met je aandacht bij, merk op wat je kind ziet, benoem het en ga er wat dieper op in bijvoorbeeld door te vragen: wat zou het vogeltje doen, wat is het eigenlijk voor vogeltje? Ga ook in op de vragen die je kind stelt.
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. ze stellen veel vragen. Ga er op in en geef zo goed mogelijk antwoord in de taal van je kind en op een manier die je kind kan begrijpen. Natuurlijk weet je ook niet overal het antwoord op, bijvoorbeeld op de vraag: ‘Hoeveel jaar is de vogel’?
Weet dat het ook niet persé om dé antwoorden gaat. De magie van de natuurlijke nieuwsgierigheid van een kind schuilt vooral in de vragen zelf.
Een kind hoeft ook niet altijd een antwoord; het stellen van de vraag en daarin gehoord en gezien worden is het belangrijkst. Laat je kind weten dat je de vraag hoort door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Hé wat een goeie vraag, dat zou ik ook wel eens willen weten. Laten we dat eens uitzoeken’.
Met oprechte aandacht voor je kind, neem je je kind serieus en ben je betrokken.
Als we de vragen niet serieus nemen, wegwuiven, zuchtend antwoorden of ons er snel vanaf willen maken door zomaar wat te zeggen of te zeggen dat je het niet weet, ondermijnt dat het zelfvertrouwen van je kind.
Het beeld wat je kind over zichzelf en de wereld heeft gaat dan de richting op van: ‘Ik stel stomme vragen, ik mag geen vragen stellen, ik mag niet nieuwsgierig zijn, papa of mama zijn er niet voor mij, ik kan met mijn vragen niet terecht bij papa of mama.
Hoewel aanleg en temperament ook een rol spelen, bouwt een kind voor een belangrijk het zelfvertrouwen op in relatie met zijn omgeving. Daarin kun jij als ouder heel veel bijdragen. Het zelfvertrouwen van je kind, bouw je stap voor stap samen met je kind op.
Met warme groet,
Carla